Het opstarten van de starter duurt een paar dagen, maar als je haar daarna koestert en regelmatig voert, kan ze jaren meegaan. Een deel van de starter gebruik je voor een brood, je voert weer bij na 1 of twee dagen heb je weer voldoende starter voor een volgend brood.
Opstarten van de starter
Volgens de methode van Paul Hollywood uit het boek “How to Bake”
Benodigd:
– Een weckpot van ten minste 1 liter
– 5oo gram tarwe bloem (bij voorkeur op steen gemalen)
– 1 biologische (!) appel
– 180 ml. lauw water
– Een rasp
Rasp een halve appel (met schil – maar niet het klokhuis). Gebruik een biologische appel, want (restanten van) bestrijdingsmiddelen zijn funest.
Meng de appelrasp met 250 gram tarwe bloem en 180 ml lauw water in een weckpot. Er mogen geen of weinig klontjes meer in het mengsel zitten. Meng met een lepel en niet met een mixer – niet kneden.
Geef met een stift of een plakbandje op de buitenkant van de pot het vloeistofniveau aan.
De weckpot afsluiten en op kamertemperatuur onder een doek 3 dagen laten staan. Zet de pot niet al te dicht bij de verwarming, want desem houdt wel van wat warmte maar niet van temperaturen van boven de 25 graden.
Na drie dagen zullen er al wat belletjes in het desem zitten. Het vloeistofniveau in de pot is gestegen en het desem zal al wat van haar specifieke geur hebben.
Haal nu de helft uit de pot (en gooi dit weg) en vul de pot aan met 125 gram bloem en 85 ml water en meng dit met een lepel.
Het nieuwe vloeistof niveau weer aan geven, de pot weer sluiten en 2 dagen wegzetten.
Na twee dagen moeten er de nodige belletjes in zitten, moet het lekker gerezen zijn en de geur moet sterker zijn. Ideaal is het als het de dikte heeft van een wat dun cakebeslag.
Herhaal nog een keer: helft er uit, aanvullen met 125 gram bloem en 85 ml water. Een dag laten staan en als er dan lekker wat belletjes in zitten en het desem gerezen is, is het een starter en klaar voor gebruik.
Complicatie bij het opstarten van de starter
– De starter is actief – is gerezen en weer ingestort en wat water aan de bovenkant: de starter is overactief. Herstellen door een beetje bloem toe te voegen, te mengen en een dagje laten staan.
– De starter rijst niet en heeft geen bubbeltje: Een klein beetje water toevoegen en iets warmer bewaren.
– De starter ruikt naar aceton en heeft wat zwarte of groene vlekjes: Echt bedorven, dus weggooien en opnieuw beginnen.
Onderhoud van de starter
Om de starter levend te houden moet je deze minstens iedere drie dagen voeren. Hoeveel en hoe vaak je voert is afhankelijk van hoe vaak je de starter nodig hebt om brood te bakken.
De basis is bijvoeren in de verhouding 125 gram bloem en 85 ml water. Maar let op: de hoeveelheid water is afhankelijk van hoe de starter zich heeft ontwikkeld. Het resultaat moet een redelijk dikke pap zijn. Voeg dus meer of minder water toe om de juiste consistentie te krijgen.
De smaak van de starter (en dus van het brood) is sterk afhankelijk van hoe je haar voert. Je kunt de tarwebloem deels vervangen door rogge- of speltbloem.
Als je de starter een tijdje niet nodig hebt: in de koelkast wordt ze een stuk trager, hoef je minder vaak te voeren.